De openbaring van de mens der wetteloosheid
1En wij vragen u dringend, broeders, met betrekking tot de komst van onze Heere Jezus Christus en onze vereniging met Hem,
2Jer. 29:8; Matt. 24:4; Efez. 5:6; Kol. 2:18; 1 Joh. 4:1dat u niet snel aan het wankelen wordt gebracht of verschrikt, niet door een uiting van de geest, niet door een woord, en ook niet door een brief die van ons afkomstig zou zijn, alsof de dag van Christus al aangebroken zou zijn.
3Laat niemand u op enigerlei wijze misleiden. Want die dag komt niet, Matt. 24:23; 1 Tim. 4:1; 1 Joh. 2:18tenzij eerst de afval gekomen is en de mens van de wetteloosheid, de zoon van het verderf, geopenbaard is,
4de tegenstander, die zich ook verheft boven al wat God genoemd of als God vereerd wordt, zodat hij als God in de tempel van God gaat zitten Dan. 11:36en zichzelf als God voordoet.
5Herinnert u zich niet dat ik u deze dingen zei, toen ik nog bij u was?
6En u weet wat hem nu weerhoudt, opdat hij op zijn eigen tijd geopenbaard wordt.
7Want het geheimenis van de wetteloosheid is al werkzaam. Alleen is er iemand die hem nu weerhoudt, totdat hij uit het midden verdwenen is.
8En dan zal de wetteloze geopenbaard worden. Job 4:9; Jes. 11:4De Heere zal hem verteren door de Geest van Zijn mond en hem tenietdoen door de verschijning bij Zijn komst;
9hem, wiens komst Joh. 8:41; 2 Kor. 4:4; Efez. 2:2overeenkomstig de werking van de satan is, Deut. 13:1; Openb. 13:13met allerlei kracht, tekenen en wonderen van de leugen,
10en met allerlei misleiding van de ongerechtigheid 2 Kor. 2:15; 4:3in hen die verloren gaan, omdat zij de liefde voor de waarheid niet aangenomen hebben om zalig te worden.
11Rom. 1:24En daarom zal God hun een krachtige dwaling2:11 krachtige dwaling - Letterlijk: werking van dwaling. zenden, 1 Tim. 4:1zodat zij de leugen geloven,
12opdat zij allen veroordeeld worden die de waarheid niet geloofd hebben, maar een behagen hebben gehad in de ongerechtigheid.
Opwekking tot standvastigheid
13Maar wij moeten God altijd voor u danken, broeders, die geliefd bent door de Heere, dat God u van het begin verkoren heeft tot zaligheid, in heiliging door de Geest en geloof in de waarheid.
14Daartoe heeft Hij u geroepen door ons Evangelie om de heerlijkheid van onze Heere Jezus Christus te verkrijgen.
15Sta dan vast, broeders, 2 Thess. 3:6en houd u aan de overleveringen waarin u onderwezen bent door ons woord of door onze brief.
16En onze Heere Jezus Christus Zelf en onze God en Vader, Die ons heeft liefgehad en ons een eeuwige troost en goede hoop gegeven heeft uit genade,
17moge uw harten vertroosten 1 Thess. 3:13en u in elk goed woord en werk versterken.
2
De openbaring van den antichrist
1En wij bidden u, broeders, door de toekomst van onzen Heere Jezus Christus, en onze toevergadering tot Hem,
2Jer. 29:8. Matt. 24:4. Efez. 5:6. Kol. 2:18. 1 Joh. 4:1.Dat gij niet haastelijk bewogen wordt van verstand, of verschrikt, noch door geest, noch door woord, noch door zendbrief, als van ons geschreven, alsof de dag van Christus aanstaande ware.
3Dat u niemand verleide op enigerlei wijze; want die komt niet, Matt. 24:23. 1 Tim. 4:1. 1 Joh. 2:18.tenzij dat eerst de afval gekomen zij, en dat geopenbaard zij de mens der zonde, de zoon des verderfs;
4Die zich tegenstelt, en verheft boven al wat God genaamd, of als God geëerd wordt, alzo dat hij in den tempel Gods als een God zal zitten, Dan. 11:36.zichzelven vertonende, dat hij God is.
5Gedenkt gij niet, dat ik, nog bij u zijnde, u deze dingen gezegd heb?
6En nu, wat hem wederhoudt, weet gij, opdat hij geopenbaard worde te zijner eigen tijd.
7Want de verborgenheid der ongerechtigheid wordt alrede gewrocht; alleenlijk, die hem nu wederhoudt, die zal hem wederhouden, totdat hij uit het midden zal weggedaan worden.
8En alsdan zal de ongerechtige geopenbaard worden, Job 4:9. Jes. 11:4.denwelken de Heere verdoen zal door den Geest Zijns monds, en te niet maken door de verschijning Zijner toekomst;
9Hem, zeg ik, wiens toekomst is Joh. 8:41. 2 Kor. 4:4. Efez. 2:2.naar de werking des satans, Deut. 13:1. Openb. 13:13.in alle kracht, en tekenen, en wonderen der leugen;
10En in alle verleiding der onrechtvaardigheid 2 Kor. 2:15. 4:3.in degenen, die verloren gaan; daarvoor dat zij de liefde der waarheid niet aangenomen hebben, om zalig te worden.
11Rom. 1:24.En daarom zal God hun zenden een kracht der dwaling, 1 Tim. 4:1.dat zij de leugen zouden geloven;
12Opdat zij allen veroordeeld worden, die de waarheid niet geloofd hebben, maar een welbehagen hebben gehad in de ongerechtigheid.
Opwekking tot standvastigheid
13Maar wij zijn schuldig altijd God te danken over u, broeders, die van den Heere bemind zijt, dat u God van den beginne verkoren heeft tot zaligheid, in heiligmaking des Geestes, en geloof der waarheid;
14Waartoe Hij u geroepen heeft door ons Evangelie, tot verkrijging der heerlijkheid van onzen Heere Jezus Christus.
15Zo dan, broeders, staat vast 2 Thess. 3:6.en houdt de inzettingen, die u geleerd zijn, hetzij door ons woord, hetzij door onzen zendbrief.
16En onze Heere Jezus Christus Zelf, en onze God en Vader, Die ons heeft liefgehad, en gegeven heeft een eeuwige vertroosting en goede hoop in genade,
17Vertrooste uw harten, en 1 Thess. 3:13.versterke u in alle goed woord en werk.