Efeze 5
Efeze 5
De brief van de apostel Paulus aan de gemeente van Efeze
HSV

Wandelen als kinderen van het licht

1Wees dan navolgers van God, als geliefde kinderen,

2Joh. 13:34; 15:12; 1 Thess. 4:9; 1 Joh. 3:23; 4:21en wandel in de liefde, Gal. 2:20; Tit. 2:14; 1 Petr. 3:18zoals ook Christus ons liefgehad heeft Hebr. 8:3; 9:14en Zichzelf voor ons heeft overgegeven als een offergave en slachtoffer, tot een aangename geur voor God.

3Mark. 7:21; Efez. 4:29; Kol. 3:5Maar ontucht en alle onreinheid of hebzucht, laten die onder u beslist niet genoemd worden, zoals het heiligen past,

4en evenmin oneerbaarheid, dwaze praat en lichtzinnige taal, die onbehoorlijk zijn; maar veelmeer past dankzegging.

51 Kor. 6:10; Gal. 5:19; Kol. 3:5; Openb. 22:15Want dit weet u, dat geen enkele ontuchtpleger, onreine of hebzuchtige, die een afgodendienaar is, een erfdeel heeft in het Koninkrijk van Christus en van God.

6Jer. 29:8; Matt. 24:4; Mark. 13:5; Luk. 21:8; Kol. 2:4,18; 2 Thess. 2:3; 1 Joh. 4:1Laat niemand u misleiden met inhoudsloze woorden, want om deze dingen komt de toorn van God over de kinderen van de ongehoorzaamheid.

7Wees dan hun metgezellen niet.

81 Thess. 5:4Want u was voorheen duisternis, maar nu bent u licht in de Heere; wandel als kinderen van het licht

9Gal. 5:22want de vrucht van de Geest bestaat in alle goedheid en rechtvaardigheid en waarheid –

10en beproef wat de Heere welbehaaglijk is.

11Matt. 18:17; 1 Kor. 5:8; 10:20; 2 Kor. 6:14; 2 Thess. 3:14En neem niet deel aan de onvruchtbare werken van de duisternis, maar ontmasker ze veeleer.

12Want wat heimelijk door hen gedaan wordt, is te schandelijk om zelfs maar te vertellen.

13Joh. 3:20,21Maar al deze dingen komen openbaar als ze door het licht ontmaskerd worden; want al wat openbaar maakt, is licht.

14Daarom zegt Hij: Rom. 13:11; 1 Thess. 5:6Ontwaak, u die slaapt, en sta op uit de doden, en Christus zal over u lichten.

15Kol. 4:5Let er dan op dat u nauwgezet wandelt, niet als dwazen, maar als wijzen,

16Rom. 13:11en buit de geschikte tijd uit, omdat de dagen vol kwaad zijn.

17Wees daarom niet onverstandig, Rom. 12:2; 1 Thess. 4:3maar begrijp wat de wil van de Heere is.

18Spr. 23:29; Jes. 5:11,22; Luk. 21:34En word niet dronken van wijn, waarin losbandigheid is, maar word vervuld met de Geest,

19Kol. 3:16en spreek onder elkaar met psalmen, lofzangen en geestelijke liederen, en zing voor de Heere en loof Hem in uw hart,5:19 zing … in uw hart - Letterlijk: zingend en lofzingend in uw hart voor de Heere.

20Kol. 3:17; 1 Thess. 5:18en dank altijd voor alle dingen God en de Vader in de Naam van onze Heere Jezus Christus.

21Wees elkaar onderdanig in de vreze Gods.Het woord onderdanig heeft in deze tijd een meer psychologische lading dan in de 17e eeuw. Paulus geeft hier aan dat man en vrouw de eigen plek in moeten nemen die God hen bij de schepping heeft toebedeeld.

Vrouw en man in het huwelijk

22Gen. 3:16; 1 Kor. 14:34; Kol. 3:18; Tit. 2:5; 1 Petr. 3:1Vrouwen, wees uw eigen mannen onderdanig, zoals aan de Heere,

231 Kor. 11:3want de man is hoofd van de vrouw, Efez. 1:22; 4:15; Kol. 1:18zoals ook Christus Hoofd van de gemeente is; en Hij is de Behouder Rom. 12:5; 1 Kor. 12:27; Efez. 1:23; 4:12; Kol. 1:24van het lichaam.

24Daarom, zoals de gemeente aan Christus onderdanig is, zo behoren ook de vrouwen in alles hun eigen mannen onderdanig te zijn.

25Kol. 3:19Mannen, heb uw eigen vrouw lief, zoals ook Christus de gemeente liefgehad heeft Vers 2; Gal. 1:4en Zich voor haar heeft overgegeven,

26opdat Hij haar zou heiligen, door haar te Tit. 3:5; 1 Petr. 3:21reinigen met het waterbad door het Woord,

27opdat Hij haar in heerlijkheid voor Zich zou plaatsen, een gemeente zonder smet of rimpel of iets dergelijks, Kol. 1:22maar dat zij heilig en smetteloos zou zijn.

28Zo moeten de mannen hun eigen vrouwen liefhebben als hun eigen lichamen. Wie zijn eigen vrouw liefheeft, heeft zichzelf lief.

29Want niemand heeft ooit zijn eigen vlees gehaat, maar hij voedt en koestert het, zoals ook de Heere de gemeente.

30Rom. 12:5; 1 Kor. 12:27Want wij zijn leden van Zijn lichaam, van Zijn vlees en van Zijn gebeente.

31Gen. 2:24; Matt. 19:5; Mark. 10:7Daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten en zich aan zijn vrouw hechten, en die twee zullen 1 Kor. 6:16tot één vlees zijn.

32Dit geheimenis is groot; maar ik spreek met het oog op Christus en de gemeente.

33Kortom, ook u moet, ieder in het bijzonder, uw eigen vrouw net zo liefhebben als uzelf; en de vrouw moet ontzag hebben voor haar man.

5

Vermaning tot de navolging van God

1Zijt dan navolgers Gods, als geliefde kinderen;

2Joh. 13:34. 15:12. 1 Thess. 4:9. 1 Joh. 3:23. 4:21.En wandelt in de liefde, Gal. 2:20. Tit. 2:14. 1 Petr. 3:18.gelijkerwijs ook Christus ons liefgehad heeft, Hebr. 8:3. 9:14.en Zichzelven voor ons heeft overgegeven tot een offerande en een slachtoffer, Gode tot een welriekenden reuk.

3Mark. 7:21. Efez. 4:29. Kol. 3:5.Maar hoererij en alle onreinigheid, of gierigheid, laat ook onder u niet genoemd worden, gelijkerwijs het den heiligen betaamt,

4Noch oneerbaarheid, noch zot geklap, of gekkernij, welke niet betamen; maar veelmeer dankzegging.

51 Kor. 6:10. Gal. 5:19. Kol. 3:5. Openb. 22:15.Want dit weet gij, dat geen hoereerder, of onreine, of gierigaard, die een afgodendienaar is, erfenis heeft in het Koninkrijk van Christus en van God.

6Jer. 29:8. Matt. 24:4. Mark. 13:5. Luk. 21:8. Kol. 2:4, 18. 2 Thess. 2:3. 1 Joh. 4:1.Dat u niemand verleide met ijdele woorden; want om deze dingen komt de toorn Gods over de kinderen der ongehoorzaamheid.

7Zo zijt dan hun medegenoten niet.

81 Thess. 5:4.Want gij waart eertijds duisternis, maar nu zijt gij licht in den Heere; wandelt als kinderen des lichts.

9Gal. 5:22.(Want de vrucht des Geestes is in alle goedigheid, en rechtvaardigheid, en waarheid),

10Beproevende wat den Heere welbehagelijk zij.

11Matt. 18:17. 1 Kor. 5:8. 10:20. 2 Kor. 6:14. 2 Thess. 3:14.En hebt geen gemeenschap met de onvruchtbare werken der duisternis, maar bestraft ze ook veeleer.

12Want hetgeen heimelijk van hen geschiedt, is schandelijk ook te zeggen.

13Joh. 3:20, 21.Maar al deze dingen, van het licht bestraft zijnde, worden openbaar; want al wat openbaar maakt, is licht.

14Daarom zegt Hij: Rom. 13:11. 1 Thess. 5:6.Ontwaakt, gij, die slaapt, en staat op uit de doden; en Christus zal over u lichten.

15Kol. 4:5.Ziet dan, hoe gij voorzichtiglijk wandelt, niet als onwijzen, maar als wijzen.

16Rom. 13:11.Den tijd uitkopende, dewijl de dagen boos zijn.

17Daarom zijt niet onverstandig, Rom. 12:2. 1 Thess. 4:3.maar verstaat, welke de wil des Heeren zij.

18Spr. 23:29. Jes. 5:11, 22. Luk. 21:34.En wordt niet dronken in wijn, waarin overdaad is, maar wordt vervuld met den Geest;

19Kol. 3:16.Sprekende onder elkander met psalmen, en lofzangen, en geestelijke liederen, zingende en psalmende den Heere in uw hart;

20Kol. 3:17. 1 Thess. 5:18.Dankende te allen tijd over alle dingen God en den Vader, in den Naam van onzen Heere Jezus Christus;

21Elkander onderdanig zijnde in de vreze Gods.

Huiselijke plichten

22Gen. 3:16. 1 Kor. 14:34. Kol. 3:18. Tit. 2:5. 1 Petr. 3:1.Gij vrouwen, weest aan uw eigen mannen onderdanig, gelijk aan den Heere;

231 Kor. 11:3.Want de man is het hoofd der vrouw, Efez. 1:22. 4:15. Kol. 1:18.gelijk ook Christus het Hoofd der Gemeente is; en Hij is de Behouder Rom. 12:5. 1 Kor. 12:27. Efez. 1:23. 4:12. Kol. 1:24.des lichaams.

24Daarom, gelijk de Gemeente aan Christus onderdanig is, alzo ook de vrouwen aan haar eigen mannen in alles.

25Kol. 3:19.Gij mannen, hebt uw eigen vrouwen lief, gelijk ook Christus de Gemeente liefgehad heeft, Vers 2. Gal. 1:4.en Zichzelven voor haar heeft overgegeven;

26Opdat Hij haar heiligen zou, haar Tit. 3:5. 1 Petr. 3:21.gereinigd hebbende met het bad des waters door het Woord;

27Opdat Hij haar Zichzelven heerlijk zou voorstellen, een Gemeente, die geen vlek of rimpel heeft, of iets dergelijks, Kol. 1:22.maar dat zij zou heilig zijn en onberispelijk.

28Alzo zijn de mannen schuldig hun eigen vrouwen lief te hebben, gelijk hun eigen lichamen. Die zijn eigen vrouw liefheeft, die heeft zichzelven lief.

29Want niemand heeft ooit zijn eigen vlees gehaat, maar hij voedt het, en onderhoudt het, gelijkerwijs ook de Heere de Gemeente.

30Rom. 12:5. 1 Kor. 12:27.Want wij zijn leden Zijns lichaams, van Zijn vlees en van Zijn benen.

31Gen. 2:24. Matt. 19:5. Mark. 10:7.Daarom zal een mens zijn vader en moeder verlaten, en zal zijn vrouw aanhangen; en zij twee zullen 1 Kor. 6:16.tot één vlees wezen.

32Deze verborgenheid is groot; doch ik zeg dit, ziende op Christus en op de Gemeente.

33Zo dan ook gijlieden, elk in het bijzonder, een iegelijk hebbe zijn eigen vrouw, alzo lief als zichzelven; en de vrouw zie, dat zij den man vreze.