Dit gebod leg ik u op, mijn zoon Timotheüs, in overeenstemming met de profetieën die voorheen over u uitgesproken zijn, opdat u in deze dingen de goede strijd strijdt.
1 Timotheüs 1:18
Strijden
Timotheüs heeft geen makkelijke taak. Paulus benoemt het als een strijd, maar wel een goede strijd. Timotheüs heeft de gave, waarschijnlijk de gaven om te onderwijzen, ontvangen en is uitgezonden door middel van handoplegging (‘de profetieën die voorheen over u uitgesproken zijn’). Paulus heeft daar zelf aan meegedaan (zie 2 Tim. 1:6). Het zijn deze gave die hij in de strijd moet inzetten, samen met het behouden van zijn geloof. Er zijn namelijk mensen- zoals Hymeneüs en Alexander – die tegen het geweten zijn in gegaan. Het gevolg is: geloof overboord gegooid en dus schipbreuk. Dat is dan de verantwoordelijkheid van de ander. Naast het behouden van het geloof is een goed geweten belangrijk voor de volharding in de strijd. Een geweten dat door de Heilige Geest wordt bewerkt, geleid en geïnspireerd.
Op welke wijze kunnen we strijden om schipbreuk in het geloof te voorkomen?