Toen gaf de priester hem dat heilige brood (…) Zijn naam was Doëg, een Edomiet, de machtigste van de herders die Saul had.
1 Samuel 21:6a en 7slot
Bescherming en gevaar.
David is vertrokken. Zonder eten kan hij niet, hij doet een beroep op de priester Achimelech te Nob. De priester is bang wanneer hij David ziet, maar de bezoeker stelt hem gerust. Hierbij schuwt David een noodleugen niet, ook drukt hij zich zo nu en dan vaag en geheimzinnig uit. Het enige eten dat aanwezig is, zijn de toonbroden waarvan David krijgt. In dit geval is dit gerechtvaardigd, Jezus beriep Zich er later ook op toen er meedogenloze kritiek was op het aren plukken op de sabbat van Zijn discipelen. David wordt in leven gehouden met toonbroden. In het heiligdom bestaat ook dreiging. Zonder vermelding van de exacte reden blijkt iemand van Saul in het heiligdom te zijn. Doëg heet hij. Hij ziet hoe voor David gezorgd wordt. Doëg zal een verrader zijn, volslagen onbetrouwbaar. Op de beste plaatsen is veiligheid geen garantie, volkomen veiligheid is bij de Heere alleen.
Laat God in een storm voor jou aan het roer staan. (John Flavel)