Maar de dienaren van de koning wilden hun hand niet uitsteken om de priesters van de HEERE dood te steken.
1 Samuel 22:17slot
God gehoorzaam zijn.
Saul gaat in de slachtofferrol. Iedereen is tegen mij, zo klaagt hij, ook Jonathan. Niemand reageert op zijn woorden, de in het vorige hoofdstuk genoemde Doëg doet dat wel. Hij maakt Achimelech verwijten, hij moet zich komen verantwoorden. Achimelech stelt de dingen eerlijk voor, maar Saul is er stokdoof voor. Saul wil wraak. Achimelech en alle priesters van de Heere moeten dood, daartoe geeft Saul bevel aan zijn lijfwachten. Niemand doet echter wat de koning eist. Sauls mannen weigeren de priesters van de Heere te doden, want hiermee is de koning in opstand tegen Israëls God. Ja, jij zult God in alles gehoorzaam zijn. Maar Doëg richt gewetenloos een bloedbad aan, hij doodt priesters en alle inwoners van Nob van klein tot groot. Alleen Abjathar ontkomt, hij bericht David Doëg zijn koelbloedige slachtpartij. David verwijt zichzelf al deze slachtoffers, hij wist dat Doëg zijn bezoek te Nob Saul ging vertellen.
De waarheid moet lijden en heel het leven is een examen. (Søren Kierkegaard)