Gestorven en begraven Gedoopt zijn is deelhebben aan de wedergeboorte aller dingen. Dat is vrucht van Christus’ kruisdood en opstanding. De overdenking van dit alles maakt me stil op deze zaterdag. Worden als een kind: daar zit ook bij Paulus een doodservaring achter. En uit dat alles is hij verrezen als een ander mens. ‘Ik ben met Christus gekruisigd; en niet meer ik leef …’ (Gal. 2:20). Die grote mens van zelfontplooiing, van jezelf-zijn, van ik-kracht, maar ook van ik-twijfel en van zelfhaat, is tegen God aangelopen en heeft het niet overleefd. Ik ben met Christus gekruisigd en begraven. Die vrijdag en die zaterdag zijn ingrijpende data in ons leven. Daarmee verbonden zullen we ook onze doopdatum nooit vergeten. En dan de jaren daarna waarin ik mijn doop mocht leren verstaan. Herschapen om nooit meer trots en arrogant te zijn. Want zo’n houding misvormt, vernietigt je eigen leven en dat van anderen. Jezus spreekt van struikelblokken, van een molensteen en van een zeegraf. Ook dat is om stil van te worden. ‘Leer ons ’t leven van de aarde te derven, in Uw kruisdood meegekruisigd, sterven; en herboren, opgestaan, achter U ten hemel gaan.’ (Lied 184:2, Weerklank)