Voer minimaal 2 tekens in.
En toen zij uit het water opgekomen waren, nam de Geest van de Heere Filippus weg; en de kamerheer zag hem niet meer, want hij vervolgde zijn weg met blijdschap.
Handelingen 8:39
Met blijdschap reizen
De koetsier moet stoppen bij het water. Ze stappen uit en lopen het water in. Dat wijst op vuil, op zonden en schuld. Zo wordt de kamerheer gedoopt. Hij gaat kopje-onder en staat op. Dat wijst op Christus’ ondergang, Zijn sterven en opstanding. ‘Wij zijn dan met Hem begraven door de doop in de dood, opdat evenals Christus uit de doden is opgewekt tot heerlijkheid van de Vader, zo ook wij in een nieuw leven zouden wandelen’ (Rom. 6:4). Deze broeder klimt weer op de wagen. Filippus’ taak is ten einde en dit wordt op een aparte manier duidelijk. Zijn werkplek wordt verplaatst. De kamerheer heeft de schat van zijn leven gevonden. Als hij thuiskomt zal dit niet verborgen blijven, de vreugde van het heil gaat met hem mee. Ik weet niet wat u deze dag meemaakt: vreugde of verdriet en rouw. Maar onder onze gevoelens ligt de basis van de blijdschap door het geloof in Jezus.
De blijdschap van het geloof overtreft de pijn van de gebrokenheid in dit leven.