Aan Titus, mijn oprechte zoon overeenkomstig het gemeenschappelijk geloof
Titus 1:3b
Titus
In het boek Handelingen komt Titus niet voor. Wel noemt Paulus deze jonge dienaar verschillende malen in de tweede brief aan de gemeente van Korinthe en in de brief aan de Galaten. Paulus benoemt Titus als zijn zoon, omdat ze samen hetzelfde geloof hebben. Beiden zijn predikers in dienst van God, beiden kennen de hoop op Gods beloften. Beiden kennen hun Zaligmaker, Jezus Christus. Dat is de reden dat Paulus kan zeggen dat Titus zijn wettige zoon is. Waarschijnlijk komt de Griek Titus uit Antiochieë en behoort hij tot de mensen die daar voor het eerste ‘christenen’ worden genoemd (Hand. 11: 26). Paulus heeft een bijzondere band met Titus. Zo kwam hij in Troas en kon hij Titus niet vinden. Dat zorgde voor onrust in hem, waardoor hij is vertrokken en naar Macedonië is gegaan. Mogelijk heeft Paulus Titius op zijn derde zendingsreis meegenomen (Hand. 18: 22 en 23).
Informatie over Titus: 2 Kor. 2:12, 7:6 en 14, 8:6, 16 en 23, 12:18 en Gal. 2: 1 en 3