Alle dingen zijn wel rein voor hen die rein zijn, maar voor hen die bezoedeld en ongelovig zijn, is niets rein, maar hun verstand en ook hun geweten zijn bezoedeld.
Titus 1:15
Rein of vuil?
Epimenidus (6de eeuw voor Christus), een filosoof afkomstig van Kreta, zei over de Kretenzen dat ze altijd liegen. Zes eeuwen na zijn uitspraak herkent Paulus deze typering en zegt dat hij gelijk heeft gehad. Daarbij leven de eilandbewoners zich uit met eten en drinken. Juist daarom vindt Paulus het zo belangrijk dat de gemeenteleden een voorbeeld zijn. Maar... er zijn mensen in de gemeente die menen dat de christenen de joodse rituelen in acht moeten nemen. ‘Snoer ze de mond’, zo adviseert Paulus. Titus moet de gemeenteleden streng aanpakken. Want zij roepen op om menselijke inzettingen in stand te houden. Het geloof in Jezus Christus reinigt. Deze reiniging komt tot uiting in werken. Wie door Jezus is gewassen, is totaal rein (Joh. 13: 10). Maar... wanneer het hart vuil is, is alles vervuild, inclusief ons verstand en geweten. Mensen zeggen in God te geloven, maar gedragen zich niet zodanig.
Op welke wijze geeft u uiting (werken) aan uw reinheid... of vuilheid?